We gingen de sneeuw weer uit. Naar het oosten toe veranderde het landschap. De bergen maakten plaats voor glooiende heuvels, de naaldbossen voor frisgroen loofbos en de sneeuw was als sneeuw voor de zon verdwenen. Aangekomen in Hongarije vonden we een camping aan het gigantische Balatonmeer waar we in slaap vielen met een gigantisch koor van boomkikkers en een zingende nachtegaal die ruimschoots overstemd werd.
Op 14 april gingen we het gebied in. We wisten niet goed waar het mooiste deel van het toeristische gebied was, dus met behulp van een satellietfoto namen we een gokje. We gingen naar een moerasgebied niet al te ver van de camping aan de noordwestzijde van het meer. Eerst liepen we vanaf de auto de ene kant op, tot de bosjes te dicht werden, het pad ongeveer verdween en we nog niet veel anders dan landkaartjes en bruine kiekendieven gezien hadden. We liepen terug naar de auto en gingen het weggetje de andere kant op in, een beter plan.

Het leidde door een afwisseling van open moerasgebied en bomen en struiken. Al snel hoorde ik een slang wegschieten, maar deze was te snel en ik te laat. Niks meer van te maken, mede doordat er tegelijk een zeearend overvloog waardoor ik werd afgeleid. Iets verderop zag ik nog twee slangen wegschieten, maar ook deze waren te snel verdwenen.

Iets verderop liepen we een klein bruggetje over, over een smal slootje heen met aan beide kanten een schuine oever. Aan één kant lag een betonblok dat iets overhing, met wat rotsen en een boomstam eromheen. Daar zag ik wat bewegen en ik ontdekte daarmee minimaal 6 dobbelsteenslangen, nauwverwant aan de ringslang, die door elkaar kropen en van de zon genoten. Aangezien het ook ongeveer lunchtijd was bleven we uitgebreid kijken. Al rustig etend ontdekten we steeds meer van deze dieren, tot we uiteindelijk zeker 11 dobbelsteenslangen telden. Ze bewogen behoedzaam rond de schuilplaats heen en weer, regelmatig met de koppen ver omhoog om de omgeving goed in de gaten te houden, een leuk gezicht. Af en toe kwam er eentje zelfs zo ver omhoog dat de gevlekte buik goed te zien was, waarnaar de dobbelsteenslang (in het Engels en latijn mozaïekwaterslang) genoemd is.




Toch was dit zeker nog niet alles. Aan de andere kant van het bruggetje ontdekte ik nog een slang: een oostelijke ringslang. Het was slechts een klein beestje dat de grond rustig aftastte.

Maar de grootste verbazing kwam toen pas. Weer terug bij de dobbelsteenslangen bleek middenin de schuilplaats nóg een kop onder een steen vandaan te steken. Maar deze was lichtbruin met geel, een stuk lichter dan de chocoladebruine dobbelsteenslangen. Het was een esculaapslang, die letterlijk midden tussen de dobbelsteenslangen lag. Een vreemd gezicht.

Nog terwijl ik bezig was hier foto’s van te maken werd ik afgeleid door een groot lijf dat drie meter achter de plek bewoog. Ik scande snel de plek af en ontdekte naast een verplaatste dobbelsteenslang nóg een esculaapslang, duidelijk groter dan de dobbelsteenslangen en bovendien met hele fijne witte vlekjes op het donkere lijf in plaats van grote zwarte vlekken. Ik liep er snel heen en trof een zeer trage esculaapslang aan die overduidelijk niet opgewarmd was. Zijn lijf glom bovendien enorm, alsof hij net in het water had gelegen óf heel net verveld was. Hoe dan ook een mooie gelegenheid om dit prachtige dier goed te bekijken!
Klik hier voor een blog met achtergrondinformatie over de esculaapslang in Duitsland.



Na deze show vonden de meeste slangen het ook wel mooi geweest. Het was inmiddels té ver opgewarmd om nog langer te liggen zonnen maar het water te koud om te zwemmen. Ze lieten zich niet veel meer zien. Voor ons een teken om verder te gaan.
We namen de auto naar een klein kerkje met uitzicht op het Balatonmeer, zodat we het meer zelf ook nog even gezien zouden hebben. Toch kwam er ook hier niet veel van terecht. Ook bij dit kerkje barstte het weer van de slangen. In de halfbeschaduwde bosjes ritselde het bijna aan een stuk door dankzij weer 8 dobbelsteenslangen, een oostelijke ringslang en 4 oostelijke smaragdhagedissen. Vooral de smaragdhagedissen en dobbelsteenslangen lieten zich weer leuk zien, die laatste ook parend.



Op 15 april gingen we alweer verder richting Budapest, maar niet voor we nog een tussenstop bij het Balatonmeer gemaakt hadden. Ik had een plek gevonden waar veel siesels (Europese grondeekhoorns) moesten zitten, op een verwaarloosd voetbalveld op een schiereiland.


En ze zaten er. Ondanks de vele loslopende honden vlakbij het bezoekerscentrum lieten ze zich bovendien leuk zien, maar tam waren ze duidelijk niet. Toch kon ik er eentje van dichtbij op de foto krijgen door op een meter of 10 van het holletje te gaan liggen en net zo lang te wachten tot ik zijn vertrouwen gewonnen had. Na een tijdje kwam hij tevoorschijn en liet zich leuk zien.






Tijdens het wandelingetje in de omgeving stuitten we nog op een mooi aantal oostelijke smaragdhagedissen die ondanks de bewolking lagen te ‘zonnen’ tussen de rotsen. Een mooi gezicht.




Hongarije lijkt me wel een echt slangenland als ik je blog lees…. maar ik neem aan dat dit enkel zo lijkt omdat ik zelf in een land woon waar je amper een slang te zien krijgt. Je zal wel heel blij geweest zijn met al die soorten en je foto’s zijn meer dan duidelijk.
LikeGeliked door 1 persoon
Dit was inderdaad de eerste dag dat we zoveel slangen zagen, maar eigenlijk is Hongarije zo ongeveer het minst soortenrijke land waar we geweest zijn. We hadden echt geluk dat we twee overwinteringsplaatsen vonden waar alle slangen nog omheen hingen. Daarmee hebben we ook zeker 50% van het aantal Hongaarse soorten gezien. Het was zeker prachtig!
LikeLike
Ha Jan-Freerk, wat een rijkdom en wat een mooie reis. En dat allemaal in Europa ! Is het niet onrustig in dat gebied ?
Zelf ben ik ook eens bij het Balatonmeer geweest maar ik had geen idee van al die verborgen werelden…prachtig om te zien !
LikeGeliked door 1 persoon
Van de Oost-Europese onrust hebben we gelukkig nog niks gemerkt. We genieten van al het moois en kunnen een hoop mooie dingen ontdekken!
LikeLike