Slang en hoop

Soms heb je van die dagen dat je van tevoren hoge verwachtingen hebt. Dat is altijd gevaarlijk. Het zou niet de eerste keer zijn dat het dan vies tegenvalt. Dan ga je de Veluwe op voor de reptielenmonitoring met de waarnemingen van de vorige keer in gedachten. En het weer is nog veel beter. Zou je de gladde slang dan nu echt bij bosjes tegenkomen?

Zo simpel bleek het nog niet te zijn. Ook met goed zoeken met het goede weer kan het nog knap lastig zijn om überhaupt een koudbloedig beschubt beestje tegen te komen. Op de eerste route zagen we alleen een zandhagedis.

De tweede route leek al iets beter. Dit was hetzelfde gebied als waar ik drie weken geleden over schreef, toen we de eerste gladde slang voor de route vonden. Dit bleek achteraf de eerste gladde slang sinds 2010 op de route. Nog steeds erg bijzonder.

De telling begon met een zandhagedis en niet lang daarna een ringslang. Geen verkeerd begin en dus hadden we hoop. Weliswaar brak de zon nog altijd niet door, maar het was inmiddels wel wat opgewarmd. En toen zag ik een klein drolletje liggen. Een klein drolletje met schubben en een oogje. Misschien een halve centimeter in doorsnee en een centimeter of tien lang. Een piepjonge gladde slang, misschien nog niet eens een week oud!

Het piepjonge gladde slangetje.

Na de eerste gladde slang in elf jaar nu dus ook bewezen voortplanting. En daar bleef het niet bij. Ik zei tegen Kylian dat we vooral nog even moesten kijken of er nog meer lagen rond die plek, omdat zulke piepjonge baby’s vaak in nestjes vlakbij elkaar liggen. Ongeveer terwijl ik dat zei ontdekte ik door de zoeker van mijn camera dat er nog een kopje uit het hoopje babyslang stak. Het tweede jong had ik dus ook gevonden.

Op deze foto is het tweede kopje iets beter te zien.

Na deze spectaculaire waarneming begon het wat te miezeren. Niet echt ideaal als je naar koudbloedige dieren zoekt, maar ook niet een enorme ramp voor de gladde slang. Dat bleek. Een stuk verderop vond ik nog een jonge gladde slang. Deze had al een keer verveld en was dus iets ouder dan de eerste twee, maar nog steeds niet veel meer dan enkele weken oud.

Van elf jaar geen waarneming naar drie nestkuikens. Hoe gaaf is dat? Niet alleen is het leuk om te vinden, maar ook biedt de vondst hoop voor de populatie in het gebied. Erg veel zullen het er niet zijn, maar kennelijk genoeg dat er zeker twee nesten met een of meerdere jongen zijn uitgekomen. En wie weet wat zich verder nog in het zeer onbegaanbare terrein schuilhoudt. Op naar de volgende!

Eén reactie op “Slang en hoop”

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: