Na het hoogtepunt hoog in de Pyreneeën deden we het op de eerste dag van augustus wat rustiger aan. We gingen op excursie in de directe omgeving van het kampterrein. Helemaal prima natuurlijk, want ook daar was nog veel te ontdekken. Óp het kampterrein zelfs, want ik had alle tijd om nog even rond te kijken voor de excursie vertrok. Niet iedereen was even snel in de ochtend. Maar het weer was perfect voor reptielen. Nog niet al te warm, broeierig en met een waterig zonnetje. Ik vermaakte me dus prima terwijl ik mijn uiterste best deed om een slang te vinden. Ze moéten er wel zitten!
Een nieuw reptiel vond ik in elk geval wel. Een stevige hagedis met heel ruwe, stekelige schubben. Een soort minidino: de grote zandloper. Dat is echt een Spaanse soort, waarvan je dichterbij huis ook geen verwanten gaat vinden. Ik heb een aantal mooi zien zonnen. Gewoon op het kampterrein dus, maar vandaag pas voor het eerst tevoorschijn gekomen. Verder bleef het bij de inmiddels bekende vaste klant de adderringslang in de rivier.




Wel vond ik een ander vreemd wezen. Gefocust als ik was op dieren met een schutkleur ontdekte ik een bewegend strootje in het dorre gras. Bij nadere inspectie bleek het een nimf van een bidsprinkhaan (zonder Nederlandse naam, Apteromantis aptera) te zijn. Dat blijven toch wel een van de mafste insecten die je in Europa kan vinden.



Aan het begin van de excursie vulden we dat lijstje aan met de gewone neussprinkhaan. Nog meer een apart geval. Wel een gewone sprinkhaan, want met springpoten en zonder de kenmerkende bidhouding, maar verder een look-a-like van de bidsprinkhaan. En met een schutkleur. Het is dat hij bewoog, anders had ik hem nooit gevonden.


De excursie stond in het thema van vogels en vlinders. Al snel zagen we een groep bijeneters prachtig jagen vlak boven ons. In een lage boom hing een bergfluiter rond.

Verder moesten we het doen met prachtige vlinders als het zuidelijk oranje zandoogje, koninginnenpage, Spaanse koningspage, witbandzandoog en natuurlijk de kolibrievlinder. Na een tijdje waren we toe aan lunch en rust.

We vonden een fijn plekje in de schaduw met prachtig uitzicht over het dorp en de wijde omgeving. Een perfecte plek om uit te kijken naar roofvogels, blijkbaar ook het perfecte moment. In anderhalf uur tijd zagen we zeker één slangenarend, een vale gier, diverse aasgieren en onze eerste paar dwergarenden van het kamp. Ze bleven maar komen en wij hoefden er niks voor te doen behalve opletten.





Tijdens onze verdere wandeling zagen we deze soorten nog een paar keer en iets verderop vonden we nog een hop en weer een groep bijeneters. Ons insectenlijstje konden we nog aanvullen met onder andere de tweekleurige parelmoervlinder en de Iberische beekjuffer. Die laatste kreeg ik wéér niet op de foto. Gelukkig nog een paar dagen te gaan.


Wat een variatie! Top.
LikeGeliked door 1 persoon