Op 13 juni gingen we rondkijken in een vochtig en veenachtig beekdal. Het waaide hard en het was wederom warm en zonnig, waardoor het vlinderen weer lastig ging. Niet vanwege het gebrek aan vlinders hoor, ze vlogen ons overal om de oren. Maar zitten deden ze nauwelijks of op lastige plekken laag in de begroeiing. Rust in de tent was geen optie. Toch zagen we alle soorten die we in het gebied hoopten te zien. Het gewenste veenhooibeestje vloog er massaal – vele tientallen overal waar je keek. Doorgaans toch een zeldzame soort, maar hier doet hij het blijkbaar erg goed. En zoals het hoort in de vochtige graslanden in Zuid-Duitsland wemelde het van de parelmoervlinders in allerlei soorten en maten. Maar op naam brengen daarentegen… Met veel matige vliegfoto’s en veel geduld kon ik er steeds meer vinden, waaronder de zilveren maan, purperstreepparelmoervlinder (de meerderheid), ringoogparelmoervlinder en woudparelmoervlinder. In een iets meer beschut bosrandje vonden we een echt bont pareltje: de Titania’s parelmoervlinder. De tekening op de onderkant van de vleugels vind ik erg indrukwekkend en mooi.









Na de vlinderdip in de Eifel zijn we eindelijk in een echt vlinderparadijs aangekomen. Zo erg dat ik moet oppassen dat Hendrike niet ongeduldig wordt. Dat gebeurt gelukkig helemaal niet snel, maar er is hier zó veel te zien! Ik zou me hier weken kunnen vermaken!
Ik wist niet dat er zoveel verschillende parelmoervlinder waren. Zo hebben we van je mooie foto’s ook weer wat bijgeleerd Jan.
LikeGeliked door 1 persoon