We hebben de kustzone van Ligurië achter ons gelaten en via een toeristische tussenstop in Pisa naar het oosten gereden om ten noorden van Florence dieper de Apennijnen in te gaan. In de buurt van Querciola, een stukje ten noorden van Parco Regionale del Corno alle Scale, kunnen we slapen in een flink vakantiehuis van kennissen. De bereikbaarheid laat wat te wensen over, een onverharde stenige weg vol gaten en kuilen waar onze auto maar nét overheen kan, maar het uitzicht over de omgeving is prachtig. Hier kunnen we even opladen voor een volgende kampeerreeks.
De dag na aankomst, 19 maart, stond in het teken van voorbereiding op de komende periode. De supermarkt is op zo’n driekwartier rijden en dat vraagt wat planning. Onderweg was gelukkig tijd om op wat mooie plekjes te kijken. De eerste was heel ordinair op een groot grasveld met speeltoestellen in Gaggio Montano. Het terrein had natuurlijke randjes en veel bloeiende madeliefjes en bomen vol bloesem. In het lentezonnetje een aantrekkelijke plek voor een picknick. Terwijl we daar zaten ontdekte ik natuurlijk weer leuke beestjes. Op een muur van een soort puthuisje zaten wat muurhagedissen te zonnen en om ons heen zongen de zwartkoppen, vuurgoudhaantjes en Europese kanaries. Het echte hoogtepunt werd verzorgd door twee grote vossen die rondvlogen en regelmatig langdurig zaten te zonnen op de grond. Dat bood mij de kans om twee mooie foto’s te maken, eentje in de omgeving tussen de madeliefjes en een detailfoto, waarop je de schubben op de linkervleugel zowat kan tellen.




Het tweede plekje was toen we een stukje de berg op liepen vanuit Gabba. Het was onze bedoeling een klein stukje te wandelen, maar we stuitten al snel op een mooi zitplekje. Na een tijdje was wel weer klaar met zitten en liet Hendrike en Kylian achter om zelf een stukje rond te struinen. Qua beesten was het erg stil, tot met een hoop geritsel een westelijke smaragdhagedis wegspurtte. Na een paar meter bleef hij zitten en liet zich met een telelens prima op de foto zetten.

Na dit minder actieve dagje was het de bedoeling om weer wat meer te gaan wandelen, maar mijn enkel dacht daar anders over. Toen we op 20 maart bij Rocca Corneta liepen, een markant kerkje op een rots waar we vanuit huis uitzicht op hebben, ging ik op een onschuldig uitziend paadje hard door mijn enkel. Ik kon gelukkig nog terug naar huis lopen, maar het leidde een periode in waarin ik rustig aan zal moeten doen.
Op 21 maart gingen we sporttape kopen bij een plaatselijke apotheek. Op de terugweg reden we weer langs Rocca Corneta en bij een rots ertegenover, hemelsbreed slechts een paar honderd meter van ons huis, zag ik een grote roofvogel vliegen, bestookt door een buizerd en wat bonte kraaien. De steenarend cirkelde kort en dook daarna naar beneden om in de bosrand te landen. Ik had geen camera mee, dus stoppen hoefde niet en we reden door. Ik bleef de bosrand in de gaten houden en zag tenminste twee grote roofvogels zitten.

Bij aankomst bij ons huis, zo’n kwartier later na een hoop gehobbel over de slechte grindweg, zag ik al snel weer beweging bij de bewuste plek, die nét om de hoek was vanaf ons huis. Maar de twee steenarenden, één drie jaar oude vogel en één vijf jaar oude vogel, waren opgevlogen en cirkelden onder ons in het dal. Ze klommen snel op en ik haalde mijn camera. Toen ze flink wat hoogte hadden gemaakt begonnen ze aan een glijvlucht naar beneden, schuin langs ons huis. Daar verdwenen ze achter de heuvelkam uit het zicht. Een minuut later kwamen er twee raven luid krassend overvliegen in de richting waar ik de arenden voor het laatst zag. Waarschijnlijk hingen ze daar nog rond. Met mijn camera in de aanslag bleef ik een tijdje wachten. Toen ik na een paar minuten maar weer eens om me heen keek zag ik plotseling weer een van de steenarenden vliegen, redelijk laag en best dichtbij. Hij vloog van me af, dus hij was een paar seconden eerder vlak over mijn hoofd gekomen. Hij begon te cirkelen en won snel hoogte. Net op tijd dacht ik weer aan de tweede arend en ik keek achterom. Precies op dat moment kwam hij de hoek om zeilen, laag boven de bomen, recht op mij af. Vol tegen de zon in maakte ik foto’s terwijl hij op amper dertig meter hoogte over mij heen vloog. Toen hij mij net voorbij was draaide hij bij en begon ook te cirkelen. De machtige roofvogel draaide een paar rondjes vlak boven mijn hoofd en keek af en toe recht in de camera. Misschien hoorde hij hem klikken. Na een fantastische show zweefde hij samen met zijn iets jongere maatje van mij af en verdween achter een heuvelkam. Wat een show! En wonderbaarlijk hoe weinig last je van een verzwikte enkel kan hebben als er twee steenarenden boven je hoofd hangen.




Op 22 maart kon ik gelukkig weer wat meer. We gingen aan de wandel in het Parco Regionale del Corno alle Scale, waar we in eerste instantie naar Monteacuto delle Alpi gingen, een bergdorpje dat ons door onze gastheer werd aangeraden. In het dorpje zelf was alleen niet zoveel te beleven. Er was letterlijk niemand op straat en het maakte daardoor een uitgedoofde indruk. De gebouwen waren wel aardig maar niet heel speciaal. Het uitzicht over het dal was wel mooi. Na deze tussenstop reden we met de auto een stuk verder het dal in, waar we hem na een tijdje neerzetten. We hadden verder kunnen rijden, maar de weg zelf was al mooi genoeg en prima geschikt om te lopen met een nog niet helemaal genezen enkel. Langs de weg waren ontzettend veel muurhagedissen die zich leuk lieten zien. Hier zagen we ook enkele al bijna volledig groene mannetjes, een kleur die alleen door de ondersoort in Italië tijdens de paartijd bereikt wordt. Verder was het rustig qua dieren, maar het bos met het uitzicht over het dal was erg mooi. Verderop kwam de beek meer bij de weg in de buurt en aan het einde van de weg stonden picknickbanken naast de beek. Een prachtig pauzeplekje, alleen waren we de lunch vergeten.



De mooiste waarnemingen deden we toen we met de auto alweer bijna terug bij huis waren. Toen we de slechte weg omhoog opreden ontdekte Kylian een flinke slang die op de helling naast de weg klauterde. Ik zette snel de auto stil en we sprongen eruit, precies op tijd om een hele mooie geelgroene toornslang te bewonderen. Gelukkig was hij nog niet zo snel als ze ’s zomers schijnen te zijn, waarschijnlijk was hij pas net uit de winterslaap ontwaakt. Hij kroop rustig over de helling, tot hij na een paar meter een holletje tegenkwam waar hij in verdween.

Iets later zagen we nog een prachtige westelijke smaragdhagedis op een houtstomp zitten opwarmen. Toen ik door de camera keek ontdekte ik ook een kopje van een veel kleinere muurhagedis die uit een gat in de boom omhoog kwam, pal naast de smaragdhagedis – een geinig gezicht.


Zo hadden we een mooi einde van een mooie tijd in het huis in de bergen. De volgende bestemmingen zijn in eerste instantie Florence en Rome. Voor natuur zal er nu dus wat minder tijd zijn, maar wie weet zien we in of tussen de steden nog mooie dingen. We laten ons verrassen!
wat een prachtige foto’s weer. die smaragdhagedis lijkt wel een varaan naast dat muurhagedisje. Een spoedig herstel van je enkel gewenst!
LikeLike
Dankjewel! Inmiddels gaat het al beter met mijn enkel. Ik heb vandaag ook alweer een flink stuk gereden en dat ging goed.
LikeLike
Wat een mooie verzameling aan waarnemingen Jan… jullie reis lijkt heel veelbelovend te worden. Geniet ervan en camera altijd in aanslag hé 🙂
LikeLike