Reisblog 3 – Italië – Ligurië

Met de delta van de Franse Camargue achter ons wachtte het volgende deel van de reis. Op 9 maart vertrokken we verder richting het oosten, grofweg de kust van de Middellandse Zee volgend, die daar de Côte d’Azur genoemd wordt. Omdat we de kleinere wegen ook mooi vonden kozen we daarvoor, in plaats van de snelwegen. Daardoor lag het tempo niet hoog, maar kregen we wel de kans om goed om ons heen te kijken en op mooie plekjes te stoppen.

Zo stopten we halverwege een helling in de buurt van Brignoles. We klommen met de lunchspullen een stukje omhoog, waar we met uitzicht over het dalletje lekker konden zitten. Nog tijdens het lunchen ontdekte Hendrike een vreemd beest. In eerste instantie riep ze dat ze een spin zag, even later een wandelende tak, maar het bleek wat anders te zijn: de nimf van een bidsprinkhaan. Een bizar beest, inderdaad sterk lijkend op een wandelende tak. Maar als je goed kijkt is hij onmiskenbaar door de voor bidsprinkhanen kenmerkende houding van de voorpoten, alsof hij bidt. Het was niet de algemeenste soort, een soort zonder Nederlandse naam: Empusa pennata.

Reptielen vonden we in eerste instantie nog niet, ondanks de gunstige ligging in de zon op de zuidhelling met veel stenen om zich te verbergen. Er was zelfs een heuse stapelmuur om de helling op zijn plaats te houden, normaal een walhalla voor soorten als de muurhagedis en vele andere reptielen. Dat het niet helemaal stil was ontdekte Hendrike. Een vreemd dik beest sprong van een steen een spleet in. Even later kwam hij voorzichtig weer half tevoorschijn: een muurgekko. Jaja, we zijn niet meer in Nederland en hier leven heuse gekko’s! Ik ontdekte er iets verderop nog twee en zo was de dag weer goed!

Een gigantische sprinkhaan: de Egyptische treksprinkhaan. Ongeveer 10 centimeter lang.

De volgende stop was het Franse bergdorpje Tourrettes-sur-Loup, min of meer tussen Cannes en Nice, maar ondanks de aanwezigheid van twee grote steden dichtbij erg slecht bereikbaar. De wegen waren smal en kronkelig, waardoor van kilometers maken geen sprake meer was. Mooi was het er zeker wel. Het weer was inmiddels alleen wat minder voorjaarsachtig. Het was niet echt slecht, maar qua beesten hield het een beetje op tijdens de hele dag dat we er stilhielden. Gelukkig was de omgeving geweldig mooi en vermaakten we ons met het bekijken van een paar ruïnes.

Op 11 maart gingen we weer verder, richting Italië. We reden eerst door Nice terug naar de kust en daarna oostwaarts. Om een extra land aan onze lijst toe te voegen kozen we een route dwars door Monaco, maar we stopten er niet. Toch niet helemaal ons ding.

Al snel daarna passeerden we de Italiaanse grens, een wereld van verschil. De bouwstijl was anders en dat was direct te zien in het straatbeeld. Bovendien was de Italiaanse kust helemaal volgebouwd. Waar in Frankrijk de stukken binnen en buiten de bebouwde kom elkaar afwisselden, was het in Italië van de ene stad de andere in. Maar ook hier was de kust prachtig. Steil, rotsachtig en volgebouwd met kleurrijke huisjes.

Onze eerste overnachting was in Varazze, op een camping voor campers. Niet echt ideaal. Daarom zochten we dezelfde avond via internet verder naar een betere camping om een tijdje te blijven. We kwamen uit bij Ca’ du Chittu, een camping van Nederlandse eigenaren in het dorpje Carro, een klein stukje de bergen in ten oosten van Genova.

Uitzicht op het gehuchtje Pavareto vanaf de camping.

Hier konden we klauteren op de rotsen in de beek en lekker wandelen. Het weer was nog altijd minder mooi dan in de eerste week van onze reis, waardoor het haast winters aandeed ondanks de zachte temperaturen. Toch zagen we veel muurhagedissen en enkele vlinders. Ook opvallend waren de wolvendrollen, die we al snel tegenkwamen en die ik inmiddels goed kan herkennen na vele wandelingen over de Veluwe. Ook hier vol met zwijnenharen.

Een muurhagedis. Deze Italiaanse ondersoort is een stuk bonter gekleurd dan de Nederlandse en de Franse die ik al kende.
Bont zandoogje, een andere ondersoort (donkerder geel) dan in Nederland voorkomt.

Nog dezelfde avond werd de aanwezigheid van de wolven bevestigd. We waren net klaar met eten op de camping toen ik heel in de verte iets hoorde. Ik dacht het al als gehuil van wolven te herkennen, maar het geluid was nog ver weg. Even later kwam het dichterbij en nu duidelijk herkenbaar. Het gehuil galmde door de vallei, net aan de andere kant van de berg naast de camping. Een roedel van minimaal zes zo te horen, volgens de campingbaas moest het een roedel van zo’n 15 dieren zijn. Een prachtige ervaring om het zo te horen.

Het geluid van de huilende wolven in de vallei achter ons. Zowel de hoge als lage geluiden zijn van wolven. Je moet je geluid vrij hard zetten om het goed te kunnen horen.

Op het terrein van de camping is sowieso veel te zien. Qua vogels zitten er veel Europese kanaries te zingen, af en toe een cirlgors en een grijze gors, vinken, groene spechten, bonte kraaien en verschillende meesjes. Als klap op de vuurpijl kwam de campingbaas nog met een schorpioen aanzetten die hij voor me gevonden had. Kijk, zo iemand moeten we hebben!

Cirlgors, man
Europese kanarie, man
Een Italiaanse schorpioen. Kleiner dan hij lijkt op de foto: hij is maar drie centimeter!
Zwarte roodstaart, man

Een letterlijk hoogtepunt was onze wandeling naar de Monte Gottero, op 15 maart. De rit erheen was ook al de moeite waard, over vele weggetjes vol haarspeldbochten. We begonnen op ongeveer 1100 meter. In het begin was het weer aangenaam en vlogen er zelfs wat vlindertjes rond, maar eenmaal in het bos op de noordhelling van de berg was het frisjes en lagen er nog veel sneeuwresten. Naarmate we hoger en hoger kwamen lag er meer en meer sneeuw, wat het ook best een lastige klim maakte. Het pad was gelukkig breed en overzichtelijk, maar heel steil en glad. Toen we bijna boven waren liepen we inmiddels in een winters landschap, een flinke laag sneeuw knerpend onder onze voeten. Na de flink zware wandeling kwamen we dan eindelijk op de top van de Monte Gottero, 1639 meter hoog. Het was de tocht waard. Het uitzicht was betoverend mooi. We torenden hoog boven de heiige bergen uit met uitzicht naar alle kanten van de prachtige omgeving. Om de rondwandeling af te maken moesten we over een nóg steiler pad naar beneden. In combinatie met de sneeuw leek ons dat na een korte poging toch te gevaarlijk, dus keerden we om zodat we dezelfde weg terug konden lopen. De tocht naar beneden was toch al een uitdaging over het glibberige pad. Glibberend en glijdend kwamen we zonder ongelukken weer bij de auto, met een stuk of 11 echte kilometers en 1000 hoogtemeters in de benen. Moe maar voldaan scheurden we door de haarspeldbochten terug naar de camping.

Uitzicht over de besneeuwde noordhelling van de Monte Gottero.
Uitzicht vanaf de Monte Gottero

5 Reacties op “Reisblog 3 – Italië – Ligurië”

  1. Een prachtig verslag en wat een beeldmateriaal. Een bidsprinkhaan zag ik nog nooit in de natuur, laat staan een nimf. Een roedel van 15 wolven is niet niks…. Wat valt er toch heel wat meer (en anders) te ontdekken als je naar het zuiden trekt 🙂

    Geliked door 1 persoon

  2. Via de vader van Hendrike ben ik op je blog gekomen. Wat heb ik al veel geleerd van je. Ik was zelf in Frankrijk en Italie in maart en heb de vogeltjes die ik hoorde nu een naam kunnen geven. Heel veel reisplezier, je hebt er een fan bij! Groet Marieke

    Geliked door 1 persoon

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: