Zomers Zuid-Limburg

In de eerste week van juni heb ik met mijn ouders een weekje gekampeerd bij Camping de Gele Anemoon bij Schin op Geul in Zuid-Limburg. Het was de eerste wat meer zomerse week van het jaar, dus na een lange koele en natte periode hadden we dat perfect uitgemikt. Vanwege mijn examenvoorbereidingen (waardoor ik ook maar weinig blogs geplaatst heb de afgelopen periode) hadden we de meivakantie zo ongeveer overgeslagen, dus we waren allemaal erg aan vakantie toe.

In Zuid-Limburg komen veel (zeer) zeldzame en kwetsbare planten- en diersoorten voor. Omdat deze blog voor iedereen te vinden is, ook voor mensen die niet voorzichtig met kwetsbare natuur omgaan, kan ik van veel van deze soorten niet vermelden waar ik ze precies gezien heb. Dat vind ik jammer, omdat het noemen en beschrijven van de plek bijdraagt aan een interessante blog. Toch zal ik daar voorzichtig mee om moeten gaan ter bescherming van de kwetsbare natuur.

Jan-Freerk Kloen
Wilde akelei

Bevers op de camping

De camping ligt in het Geuldal, direct aan de geul. Op de eerste avond stond iedereen tegelijk op. Acht uur. Een alarmkreet heb ik niet gehoord, maar die moet er geweest zijn. Iedereen die ook maar enigszins in de buurt van de beek zat liep erheen, zodat zich daar een flinke menigte verzamelde. Het is maar goed dat ik redelijk nieuwsgierig ben, want anders had ik misschien de bevers gemist. In eerste instantie was er alleen een volwassen dier, maar later kwamen er ook een paar jonge dieren bij. De ouders klom de kant op, knaagde een flinke wilgentak af, mikte die in het water en nam hem mee naar een plekje om het hele gevaarte weg te werken. De kleintjes hielpen mee.

“Elke avond acht uur”, zei een kampeerder van een camper dicht langs het water. “Let maar op!” En zo was het. Eén avond heb ik ze niet gezien omdat het regende. Of de bevers er toen waren weet ik niet, in elk geval niemand die zich door de regen waagde om ze te bewonderen. Op alle andere avonden begon tussen tien voor en tien over acht de bevershow en alle gasten konden komen kijken. Een leuk gezicht!

Op de laatste avond wordt een nieuwe techniek geprobeerd. Het klimmen wordt bespaard en vakkundig wordt vanuit de stroming in het midden van de beek een laaghangende tak omlaag gehaald.

Weinig vlinders

Dat de traditionele junidip in volle gang was, bleek al snel. Zelfs algemene vlinders waren zeldzaam. Icarusblauwtjes waren nog het minst zeldzaam, daarna de veldparelmoervlinder. En dat zegt wel wat, want ook die hebben we (logisch ook) niet in gigantische aantallen gezien. Op één plek zagen we er een stuk of dertig, maar dat was echt het toppunt. Op die dag was het overigens zo warm en zonnig dat foto’s maken lastig was. Een paar iets te zonnige plaatjes heb ik eraan overgehouden.

Veldparelmoervlinder

Een andere leuke soort die we ondanks de vlinderdip nog wel gezien hebben is het dwergblauwtje. Het kleinste blauwtje van Nederland, die bovendien maar op enkele plekken in Zuid-Limburg voorkomt. Helaas was dit op dezelfde warme dag, waardoor een foto van dichtbij er niet in zat. Alle foto’s zijn met telelens gemaakt, en dat valt nog niet mee met zo’n klein vlindertje!

Het superkleine en onopvallende dwergblauwtje

Speciale padjes

Waar Zuid-Limburg onder amfibieënliefhebbers om bekend staat zijn de zeldzame padjes die er voorkomen: de vroedmeesterpad en de geelbuikvuurpad. De eerste heb ik op een paar plekken gehoord, meestal ’s avonds. Het geluid is een goed herkenbare korte fluittoon. Klik hier om het geluid te luisteren. Om hem te vinden is nog een heel ander verhaal. Zelfs toen een groepje padden overdag begon te roepen kon ik ze in de dichte begroeiing niet vinden. Om die pijn iets te verzachten vond ik op onze laatste dag in een poeltje de larven van de vroedmeesterpad. Deze zijn groter en lichter van kleur dan die van de gewone pad en bruine kikker, en daardoor goed herkenbaar. Het helpt natuurlijk ook als je weet welke soorten voorkomen op de plek waar je ze gevonden hebt.

Twee larven van de vroedmeesterpad

De geelbuikvuurpad hebben we ook gevonden. In tegenstelling tot alle verhalen over strenge bescherming en het niet legaal kunnen waarnemen van deze soort zagen we ze gewoon langs het pad. Inderdaad zat er een hek tussen het pad en het poeltje, maar de diertjes waren leuk te zien. Dankzij het warme weer en de zon waren deze echte waterpadjes flink actief. Zwemmend en hupsend door de modder of net over de kant joegen ze achter elkaar aan en de drinkende bijen waren hun leven niet zeker. De dikke hoornaar die ook af en toe wat water kwam halen bleven ze toch maar van af. Een maatje te groot, daar de geelbuikvuurpad zelf maar een centimeter of vijf wordt. Hun gele buik kregen we niet te zien. Op een enkele foto is een gele keel te zien, maar ze lieten vooral hun schutkleur zien. De rug is bijna precies dezelfde kleur als de modder waar ze in leven, waardoor ze moeilijk te zien zijn. Alleen bij dreigend gevaar showen ze hun gifgele buik.

De geelbuikvuurpad: onopvallend van boven en als er geen gevaar dreigt geen geel te zien.

Limburgse orchideeën

Een andere leuke groep die speciaal in Limburg te zien zijn, is die van de orchideeën. Juni is daarvoor de beste tijd, maar tegelijk een tijd waarin wij zelden in Limburg komen. Nu wel, en dus een buitenkansje om al die mooie bloemen te zien. Veel soorten hebben we niet gezien, maar ook een heel aantal wel. En dat is natuurlijk het belangrijkste. Bij de foto’s staat de naam van de soort.

Eyserbosschen

Na een link zonnige dag waarin ik flink verbrand was moest een dagje naar de Eyserbosschen uitkomst bieden in het warme weer. Helemaal lukte dat niet, want zoals wel vaker waren de leukste dingen toch in het open veld te zien en daar kon ik natuurlijk geen weerstand tegen bieden. Qua planten zagen we leuke soorten als klavervreter en eenbes. Ook zag ik hier twee leuke zeldzame insecten, bovendien eens wat anders dan vlinders en libellen. De eerste vondst bestond uit een paar bergveldwespen die bezig waren laag in de begroeiing nestjes te bouwen. De bergveldwesp is het zeer zeldzame neefje van de veel bekendere Franse veldwesp, die gewoon in tuinen voorkomt. De bergveldwesp heeft echter meer zwart dan geel in plaats van andersom. Bovendien is het een meer warmte minnende soort die vooral in Zuid-Limburg voorkomt.

De klavervreter, een soort bremraap
Eenbes

De tweede leuke vondst was de gestreepte distelboktor: een heel klein, donker boktorretje met een lichte lengtestreep in het midden. De lange geblokte sprieten doen hem denken aan zijn veel grotere en algemenere neef de gewone distelboktor. Een bewegelijk beestje, constant vliegend van de ene naar de andere spriet. Met enige moeite vond ik er eentje die een paar keer aan een foto mee wilde werken.

Gestreepte distelboktor

Sint-Pietersberg

Een klassiek hoogtepunt van de natuurliefhebber in Zuid-Limburg is natuurlijk de Sint-Pietersberg. Dat konden wij natuurlijk niet overslaan. Zowel voor planten als insecten een heel interessant gebied, dus voor ieder wat wils.

Vanaf de camping vertrokken we in de regen, maar richting Maastricht brak de zon meer door en was het in elk geval droog. Echte klappers lieten nog even op zich wachten, maar ik vermaakte me prima met de insecten in het kalkgrasland aan de zuidkant van de berg. De befaamde vlinders waar de berg bekend om staan vond ik nog niet, maar wel veel wolzwevers en een paar langhoornbijen, herkenbaar aan de zeer lange voelsprieten. Er komen twee soorten van voor op de Sint-Pietersberg die vreselijk veel op elkaar lijken. Welke ik gezien heb ben ik nog niet helemaal uit, maar ik vermoed zowel de gewone als de zuidelijke. Beide zijn ze – in tegenstelling tot de naam van die eerste – zeldzaam.

Vuurlibel, vrouw
Zwartborstelwolzwever
Een langhoornbij, waarschijnlijk de zuidelijke.

Na ongeveer anderhalf uur kwam er dan toch ineens een goeie onweersbui. Het leek na de regen van eerder die ochtend droog te blijven, maar niets was minder waar. Ik was mijn jas in de auto vergeten, maar daar had ik niet veel aan gehad. Al het water van Zuid-Limburg werd boven ons hoofd naar beneden gekieperd, en dat ongeveer een half uur lang. Paden veranderden binnen no time in beekjes en binnen de kortste keren waren al mijn kleren doorweekt. Mijn cameraspullen kon ik met grote moeite nog net redden onder de regenhoes van mijn tas. In de tas ging al niet meer omdat dan alles wat er verder nog in zat nat zou worden. In het begin boden de bomen wat beschutting, maar na een tijdje niet meer. Helaas was de grot waar we naast stonden (begrijpelijk) hermetisch afgesloten door de terreinbeheerder.

Maar na regen komt zonneschijn en in die zonneschijn konden we onze kleren uitwringen en laten drogen. Klam was het nog wel, maar niet meer drijfnat. De zon maakte het lekker warm, dus gelukkig konden we onze wandeling afmaken.

In de eerste zon na de bui troffen we toch een leuk vlindertje: het klaverblauwtje. Een soort die het de laatste tijd goed doet. In 2015 zag ik er ook al eentje in het gebied, toen nog de enige plek in Nederland waar hij voorkomt. Inmiddels kun je hem verspreid door Zuid-Limburg zien. Heel fraai is het klaverblauwtje eigenlijk niet. Het is één van de soorten die herkenbaar is door het ontbreken van een uitgebreid vlekkenpatroon op de onderkant van de vleugels en daar ook geen oranje heeft. Eigenlijk is het een soort grotere kopie van het dwergblauwtje. Op foto’s is het verschil lastig te zien, in het veld zie je wel dat het klaverblauwtje twee keer zo groot is.

Zuidelijke oeverlibel
Breedbandgroefbij

Natuur in Maastricht

Op de laatste vakantiedag zijn we de stad in gegaan. Dat kan er natuurlijk maar één zijn: Maastricht. Op de oude vestingwerken komt een wel heel bijzonder reptiel voor. Dit is de enige plek van Nederland waar de muurhagedis van nature voorkomt, een grote hagedis en bovendien een fantastische klimmer. In hoog tempo rennen ze over de verticale muren, hun evenwicht bewarend met de staart die even lang is als de rest van het lichaam. Als er gevaar dreigt duiken ze weg in de smalle gaten en spleten in de muur. Een echte cultuurvolger die kan leven op niet al te goed onderhouden muren. In Maastricht zitten er enkele honderden, die zich op zonnige dagen leuk laten zien.

Terwijl mijn ouders zich bezighielden met de muurplanten zat ik achter de hagedissen aan. Intussen lieten ook een torenvalk en een zuidelijke oeverlibel zich leuk zien. Heel bijzonder om dit allemaal in de stad te zien!

Heggenranklieveheersbeestje
Zuidelijke oeverlibel, vrouw
Een torenvalk voor de muur van de muurhagedissen. Zal hij van deze mooie rakkers af kunnen blijven en voor de muis gaan?

6 Reacties op “Zomers Zuid-Limburg”

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: