Nog amper bijgekomen van de vrieskou met bijbehorende schaatspret is de natuur aan de jaarlijkse sprint begonnen. Rustig aan beginnen kennen de planten en dieren dit jaar niet. Het weer houdt geen pauze, het is in één klap voorjaar.
De afgelopen week ben ik met mijn ouders naar een vakantiehuisje in Drenthe geweest. Het was volop genieten met het heerlijke lenteweer. We zaten aan de rand van boswachterij Gieten-Borger, een gevarieerd bos met diverse heitjes en veentjes verspreid in het bos. Mijn talloze zoekpogingen naar de eerste zonzoekende adders van het jaar in allerlei gebieden in de omgeving leverden twee handen vol levendbarende hagedissen en een hazelworm op, maar niet de gewenste slangen.


Helaas, volgende keer beter. Eén van de hagedissen trof ik overigens niet levend aan maar in de snavel van een klapekster. Ik ontdekte het pas bij het uitzoeken van de foto’s, in het veld had ik geen idee dat hij met een hagedis in de snavel rondvloog.

Op het Balloërveld waren ook nog wat vogeltjes te zien en te horen. Vooral de vele boomleeuweriken en veldleeuweriken vielen op. Op grote afstand hoorden we kraanvogels. Gealarmeerd door het geluid draaide ik me om en zag er ver weg twee vliegen, ongeveer één seconde voor ze achter de bomen verdwenen. Op zoek naar de kraanvogels die weer achter de bomen vandaan moesten komen werd ik afgeleid door een overvliegende zeearend die een ommetje boven het veld maakte. Ook leuk!

Weer terug in Wageningen had ik dan eindelijk mijn slangen te pakken. Al aan het begin van de middag waren we terug, tijd genoeg dus om nog even te gaan kijken. In de luwte en heerlijk in de zon lagen inderdaad de eerste ringslangen, ondanks dat het maar 10 graden was. Het was niet alsof ik ze over het hoofd had kunnen zien. Een kluwen van twee vrouwtjes met zeven mannetjes eromheen lag onder de braamstruiken te krioelen. Niks rustig opwarmen en voorbereiden op het nieuwe seizoen, maar gelijk voor de seks gaan. Ik heb nog nooit eerder dan half maart parende ringslangen gezien, laat staan in februari. Dit is echt bizar vroeg.

Toen de zon verdween hielden de meeste slangen het al gauw voor gezien. Eén voor één verdwenen ze in een holletje. Een enkel overgebleven mannetje bleef nog vrij lang rondkruipen voor hij ook verdween. Iets verderop lag nog een vrouwtje keurig opgerold af te wachten of de zon terug zou komen. Toen dat niet snel genoeg gebeurde verdween ook zij onder de grond.


Behalve de ringslangen stikte het werkelijk van de rosse woelmuizen. Vele tientallen, zo niet honderden opgewonden muizen rennen constant achter elkaar aan. Een leuk schouwspel.

Alhoewel ik van slangen niets moet hebben en ik ze op een plaatje al eng vind moet ik wel zeggen dat je ze mooi erop hebt gezet. Groet, Anand.
LikeGeliked door 1 persoon