Van 6 t/m 15 augustus ben ik naar mijn tweede NJN-zomerkamp dit jaar geweest, op Terschelling (Fries: Skylge). Qua hard scoren was er niet heel veel te beleven. Het was een algemeen kamp, dus van alle soortgroepen een beetje. Het kwam er alleen op neer dat we eigenlijk helemaal niet zoveel aan scoren deden. Een paar dagen heb ik het wel gedaan, en voor de rest was het uiteraard heel gezellig. Om die reden heb ik ook niet zo’n chronologisch verslag ik normaal doe, maar heb ik een paar highlights eruit gehaald.



Ik was vooral heel erg onder de indruk van de Noordvaarder, het brede strand ten westen van het dorp West. Er groeit een enorme hoeveelheid aan kust-, strand- en kwelderplanten. Het grootste deel komt bij vloed onder water te staan en dat heeft voor de vegetatie leuke concequenties.






Ook ben ik een dag op zoek geweest naar de berendruif. Dit is een bosbes-achtig plantje, maar dit is de enige vindplaats van Nederland waar hij staat: één plekje op Terschelling. Er ligt een logboek bij in een trommeltje in een konijnenhol verstopt. Iedereen die de berendruif vindt mag zijn naam erin schrijven. De plant is te vinden op 53°22’58.8″N, 5°12’21.6″E. Maar zelfs met coördinaten is het nog even goed zoeken. Ik ben er met een groepje zelfs een keer binnen een meter langsgelopen zonder het door te hebben.

Op de één na laatste excursiedag ben ik nog met een groepje helemaal naar de oostpunt gefietst, vanaf het Staatsbosbeheer groepenterrein in West-Terschelling. Een heel aantal kilometers over het “Abortuspad” hakten er goed in. Dit pad is de enige mogelijkheid om aan het einde te komen, maar het is zo extreem hobbelig en soms met mulzand dat het nauwelijks te fietsen is. We deden ruim een uur over het hele pad van zo’n 8 km lang. Dat moest natuurlijk ook weer terug. Doordat het zo zwaar was voelde het na de fietstocht van zo’n 60 km alsof we er 120 km op hadden zitten. Het was echter wel de moeite waard!
