Gisteren heb ik met een groepje van de kampcommissie voor het zomerkamp van de insectenwerkgroep over een maand alvast rondgekeken rondom het kampterrein bij Roermond. Eerst op het kampterrein, waar we tot onze grote verrassing tegen een staartblauwtje aanliepen! Dat is een soort die eerst niet voorkwam in Nederland, maar vorig jaar opeens massaal is opgedoken.


Daarna gingen we even bij de Roer kijken. Daar was eigenlijk vrij weinig te zien, behalve dat we wel een gaffelwaterjuffer vonden. Het weer was ook niet al te best, 17 graden zonder zon.

Tegen drieën zijn we echt in de Meinweg nog even gaan kijken bij een klein beekje. Het leukste wat we daar in eerste instantie vonden was een klein vliegend hert.



Toen om half vijf heel even de zon doorbrak kwamen in één klap alle libellen tevoorschijn. Eerst de weidebeekjuffers en bosbeekjuffers, en al heel snel ontdekte iemand ook een eileggend vrouwtje gewone bronlibel.

Dat is de grootste en één van de zeldzaamste soorten van ons land. Eileggen doet ze door heel snel heen en weer te bewegen en daarbij steeds met de staart de bodem van een heel ondiep stroompje te raken en er een eitje in het zand te plakken. Dit kun je zien op dit filmpje dat ik twee jaar geleden in Engeland maakte.
Ik heb het ook nog voor elkaar gekregen om een foto te maken precies op die tiende seconde dat ze stilhing tussen het omhoog en omlaag gaan, en van heel dichtbij.



Ten slotte zijn we nog bij Boukoul gaan kijken. Hier was een leuk gebiedje met veel tangpantserjuffers, een paar tengere pantserjuffers, vuurlibellen, een paar beekoeverlibellen en veel heel verse gewone oeverlibellen.








