Vandaag ben ik voor de ergste hitte naar Kwintelooyen bij Veenendaal geweest. Mijn doel was om hier, net als gisteren in de Gelderse Vallei, een zuidelijke glazenmaker te vinden. Drie jaar geleden had ik hem daar ook al gezien. Kennelijk weten ze het gebied zo nu en dan te vinden. Daarnaast was ik benieuwd of er nog zuidelijke heidelibellen zouden zitten. In juni had ik een heel vers mannetje gevonden. Andere waarnemers hadden toen ook andere uitsluipers gevonden. De vraag was nu: zijn ze er nog, of zijn ze gaan zwerven en allemaal uit het gebied vertrokken?
Toen ik aankwam in het gebied viel als eerste de vreselijke droogte op. In de ondiepste plassen stond totaal geen water meer, terwijl er een maand geleden nog een aardig laagje stond. Ook de libellen leken vertrokken, het was erg rustig.
Gelukkig was dat vooral doordat ik te vroeg was. Bijna meteen zag ik wel een zuidelijke glazenmaker rondvliegen.
Dus dat doel was gehaald, nu al! Hij vloog prachtig rondjes boven één van de opgedroogde plasjes. Dat is ook de plek waar ik hem verwacht had. De zuidelijke glazenmaker heeft namelijk iets geks: anders dan de andere glazenmakers, legt de zuidelijke glazenmaker haar eitjes in de modder van een opgedroogde plas. Andere glazenmakereitjes gaan daar dood, maar die van deze soort niet. Het resultaat is dat de larven geen concurrentie van andere, grotere libellenlarven heeft. ’s Winters regent de plas weer vol en dan weet de larve zich in één jaar te ontwikkelen, voor de plas weer droogvalt in de volgende zomer.
Terwijl ik naar deze prachtige hemelsblauwe libel stond te kijken, kwam er een mooie, bescheiden roodbruine heidelibel voorbijvliegen. Een zuidelijke heidelibel! Toen ik hem kwijt was, was ik even bang dat ik geen foto zou kunnen maken, maar dat viel wel mee. Er vlogen er tientallen! Vooral mannetjes die vanaf een laag takje (nooit op de grond!) kleine rondjes vlogen en dan weer terugkwamen op de uitkijkpost. Enkele paringswielen waren ook aanwezig, plus nog ergens een los vrouwtje.
Zeker niet al deze bijna vijftig zuidelijke heidelibellen zijn op Kwintelooyen geboren. Ik zag namelijk twee mannetjes met grote rode mijten op de vleugels: de Arrenurus papillator. Deze mijt plant zich (voor zover bekend) maar op één plek in Nederland voort, in de Zuid-Hollandse duinen. Verder lift deze soort mee vanuit Zuid-Europa op zuidelijke heidelibellen. En zo eentje had ik hier waarschijnlijk ook in beeld.
Er zijn nu veel zuidelijke heidelibellen vanuit Zuid-Europa naar Nederland gekomen dankzij de warmte. Hetzelfde geldt overigens ook voor de zuidelijke glazenmaker en nog een aantal trekkende soorten. Op allerlei plekken duiken ze nu op, soms op nieuwe plekken en soms vullen ze (kleine) Nederlandse populaties aan, zoals op Kwintelooyen.
De tegenvaller van een bijna uitgedroogd, leeg gebied van eerder deze ochtend werd gelukkig ook nog opgelost. Behalve de massaal aanwezige zuidelijke heidelibellen en zuidelijke glazenmaker op het drooggevallen gedeelte, waren er behoorlijk wat andere soorten bij drie plassen waar nog wel water in stond. Zo zag ik alle vijf de soorten pantserjuffers, een tengere grasjuffer en veel oeverlibellen. Ook andere soorten heidelibellen waren er: het drietal rode heidelibellen (bloedrode, steenrode en bruinrode) lieten zich ook zien.
Om een uur of twaalf was het al aardig heet, rond de 33 graden. In de zon nog veel meer. Mijn twee liter water was al bijna op. Tijd om een prachtige libellenochtend in de eigen regio af te sluiten. Wat een spectaculaire dag!
Plaats een reactie