In het Hemelvaartweekend ben ik op NJN-kamp geweest in het Fochteloërveen, net als vorig jaar. Ook dit keer weer bij Sarah Mekel in de tuin.
Op woensdagmiddag kwam ik rond één uur aan. Ik heb gelijk een zwembroek aangedaan en ben bij hun in de zwemvijver gesprongen.
Na een verfrissende duik ben ik met Corné nog even het veen in geweest. Er vlogen veel libellen, maar het was warm en dus moeilijk te fotograferen. Wel zagen we een zeearend overvliegen, hoorden we kraanvogels en ontdekten tot mijn verrassing een mannetje gevlekte witsnuitlibel. Ook vlogen de maanwaterjuffers je om de oren maar foto’s lukten nog niet goed.








‘s Avonds hebben we kwakende boomkikkers en de eerste uitsluipende grote keizerlibellen gefotografeerd en gefilmd.



Op donderdagochtend regende het. We kregen een rondleiding door de “tuin” van 9 hectare van Jaap en Dorien Mekel en toen we het veen in wilden was het weer droog. Weliswaar koud, maar voor de foto’s ging het dus wel beter. Heel veel maanwaterjuffers en Noordse witsnuitlibellen waren er te zien. Aan het eind van de dag zagen we nog een aantal kraanvogels op een akker staan.



















Op vrijdag ben ik met mijn excursie naar de omgeving van het Esmeer geweest. We vonden een aantal venwitsnuitlibellen, de eerste koraaljuffers voor Noord-Nederland dit jaar en ook hier weer maanwaterjuffers. Ook zagen we de eerste vroege glazenmakers vliegen en een aantal uitsluipende grote keizerlibellen. Eén ringslang kwamen we tegen, een groot vrouwtje.





Op zaterdag gingen we ook weer het veen in, toen zijn we meer aan de kant van het informatiecentrum van Natuurmonumenten geweest. Onderweg daarheen zagen we bij de kijkhut aan het begin van het fietspad dwars door het veen twee kraanvogels lopen. Open en bloot, en voor Nederlandse begrippen heel dichtbij: een meter of 50. Thanks ook voor het lenen van je telelens, Luc!





Achter het informatiecentrum hoorden we een snor en een sprinkhaanzanger. Ook wat kikkers en libellen waren te zien. Na dit hoekje zijn we bij een ven in de Compagnonsbosschen gaan kijken. Het was een prachtig hoogveenven met veel veenmos, vier soorten kikkers (poelkikker, bastaardkikker, bruine kikker en heikikker), venwitsnuitlibellen, Noordse witsnuitlibellen, een grote keizerlibel, een vroege glazenmaker en wat variabele waterjuffers. Gek genoeg zagen we daar geen maanwaterjuffers.

‘s Avonds heb ik nog een rondje gelopen. Op het fietspad vond ik heel veel heel dikke loopkevers: kleine poppenrovers (Calosoma inquisitor), een soort die ik heel graag wilde zien.
‘s Nachts ben ik nog met een klein groepje het veen in geweest. We hebben geluisterd tot hoever de boomkikkers zaten van de hoofdpopulatie bij het kampterrein. Overal in het veen rondom het informatiecentrum waren waterrallen te horen, en tot aan het kijkscherm vlakbij het informatiecentrum hebben we boomkikkers gehoord. Ook rende er op het fietspad een spitsmuis een heel eind voor ons uit, in het licht van mijn lamp. Onder schel gepiep konden we hem wel heel goed bekijken. Een zwart, dik en bol muisje, met een heel scherpe scheiding met een helder witte buik (te zien toen hij een bocht om ging). Zeer waarschijnlijk ging het hier om een waterspitsmuis! Op basis van biotoop, vorm en kleur is die kans best groot.
Om twee uur ging ik slapen en de volgende ochtend ging ik nog even mijn loopkever fotograferen en vrijlaten toen het licht was en werd het kampterrein opgeruimd. Het was een zeer geslaagd kamp!

