In het hemelvaartweekend ben ik met de NJN op kamp geweest in Kampina en de Oisterwijkse Bossen en Vennen in Noord-Brabant.
Op donderdag ben ik eerst met een groepje naar het ven van de speerwaterjuffer geweest. Het was matig weer, zelfs een beetje miezer. Ondanks dat ze ook dan vaak nog wel te vinden zijn was er niks te zien, ook zo goed als geen andere libellen.
Het kamp begon pas echt goed toen even later bij de Beerze (een beek) de zon doorbrak en het libellenleven losbarstte. Veel weidebeekjuffers, bosbeekjuffers, blauwe breedscheenjuffers en enkele metaalglanslibellen lieten zich zien. Ook vonden we maar liefst vijf beekrombouten.





Toen we later op de middag met zonnig weer teruggingen naar het ven van vanochtend vloog er nog steeds bar weinig. Tot onze grootste verbazing was er niet één speerwaterjuffer te vinden, ook niet met dit lekkere weer.
Op vrijdag ben ik met een excursie de Oisterwijkse Bossen en Vennen in gegaan. Bij het staalbergven begonnen we met libellen vangen om te kijken of er mijten op zaten. We vingen vooral veel watersnuffels met mijten. Ook heb ik een aantal loopkevers gevonden. Eén van de exemplaren bleek een veenzwartschild te zijn, een zeldzame soort.

Onze volgende bestemming lag in de westpunt van het gebied. In dat ven waren vorig jaar sierlijke witsnuitlibellen gevonden tijdens de grote invasie en het leek me leuk om te kijken of het tot succesvolle voortplanting geleid had. Ze waren nog niet gemeld dit jaar, maar het is dan ook een uithoek.

Al heel snel hadden we succes: ver weg op een lelieblad zat een sierlijke witsnuitlibel! Na langer zoeken kwamen we tot negen mannetjes, een erg leuk resultaat. In de dagen erna zijn er door anderen ook nog vrouwtjes en paringswielen waargenomen op deze plek.



Op zaterdag heb ik met een klein groepje een soortentikdag gedaan. Zoveel mogelijk libellensoorten op één dag. We begonnen bij de sierlijke witsnuitlibellen. Behalve deze soort vonden we ook opvallend veel plasrombouten (vier op deze plek, op een andere plek in de buurt minimaal zes). De grootste scoor was misschien nog wel de eikenwespvlinder die ik vond. Juist: ze houdt van eik, lijkt op een wesp maar is een (nacht)vlinder.





Het volgende doel was het ven van de speerwaterjuffers. Het was behoorlijk warm, dus als we ze nu niet zouden vinden… Ze waren er! En niet te zuinig ook, enkele tientallen exemplaren zagen we zo vliegen, zonder te hoeven zoeken. Ook azuurwaterjuffers en grote roodoogjuffers waren talrijk.


De dag werd afgesloten bij het winkelsven en langs de Beerze. Hier vonden we nog een bruine winterjuffer en de benodigde beeksoorten, inclusief een bruine korenbout. Een succesvolle dag waarin ons zeer hoog ingestelde doel van 30 helaas niet gehaald werd, maar wel een prachtige score van 25 libellensoorten op één dag in twee gebieden opleverde.





Op zondag brandden we tijdens het opruimen van het kampterrein al weg waardoor niemand nog zin in een excursie had. Tevreden gingen we naar huis.
Mooi man! Die jonge grote bonte lijkt op een mibo…..maar misschien omdat hij jong is?
LikeGeliked door 1 persoon
Dankjewel! De grote bonte specht lijkt inderdaad op een mibo omdat hij jong is 😉
LikeLike