De afgelopen dagen ben ik met mijn ouders op vakantie geweest in NIVON-natuurvriendenhuis in Darp: het Hunehuis. Vanuit daar hebben we gefietst en gewandeld in de omgeving, en een hele hoop leuke dingen gezien!
Op 30 april kwamen we ’s avonds aan, dus gingen we pas de volgende ochtend op pad. We gingen naar het Dwingelderveld, naar het oostelijke deel. Het was vrij koud, en aan insecten was er dan ook helemaal niks. Het barstte er echter wel van de vogels. De vele vennen waren een paradijs voor dodaarsjes, geoorde futen, bosruiters, groenpootruiters, zwarte ruiters, kleine plevieren, oeverzwaluwen, gele en witte kwikstaarten en kieviten.


Het enige insect dat ik gevonden heb was een larve van een zwartkopmierenleeuw. Aan de kuiltjes in het zand kon ik zien dat ze er zaten, en toen heb ik mijn hand onder het kuiltje door gehaald en in mijn handen het zand gezeefd tot ik de dikke larve op mijn hand had liggen.


De volwassen mierenleeuwen zijn libelachtige insecten, maar de larven leven onder de grond. Ze graven een kuiltje in het losse zand, waar ze zelf onder gaan zitten, onder het zand. Als er een mier over het ondiepe kuiltje loopt gaat het losse zand glijden, waarna de mier recht in de grote kaken van de mierenleeuw glijdt.
Aan het eind van de dag werden we verrast door de roep van een kraanvogel, waarna er eentje overvloog en de ander die in de bosrand stond verraadde door ernaast te landen. Het komende uur zijn ze de halve heide overgelopen, ze verplaatsten constant in dezelfde richting als wij. Een leuk toetje!



Op 2 mei gingen we vanuit het Hunehuis lopen, maar daarvoor moesten we nog even een paar jonge bosuilen opsporen. De avond ervoor hadden we al jongen gehoord buiten de nestkast die daar hing, dus gingen we nu met de huiswacht die ook wel in vogels geïnteresseerd is op zoek. Tot onze verrassing ontdekten we als eerst een volwassen bosuil, rustig hoog in de boom, en daarna ook 3 kuikens.


Daarna gingen we richting de voormalige startbaan van een oorlogsvliegveld, waar ook bijzondere planten zouden moeten staan. De meeste zeldzaamheden bloeiden nog niet, maar voor de kievitsbloemen die er tot onze verrassing wel stonden waren we eigenlijk nét te laat.

We zetten onze wandeling voort, waarna we op een stukje stuifzand belandden waar ik mijn hart kon ophalen bij de bastaardzandloopkevers die daar massaal rondrenden. Eentje werkte heel goed mee voor een serie portretjes!


