Van 16 t/m 26 juli ben ik met ruim 30 andere NJN’ers de natuur in de Kempen gaan verkennen. Naast alle gezelligheid zijn we (zeker in het begin) lekker fanatiek achter mooie insecten aan gaan jagen. Het was namelijk een insectenkamp.
Gelijk op de eerste excursiedag organiseerde ik een excursie samen met een andere kampdeelnemer: Marnix. We gingen niet al te ver van het kampterrein. Het kampterrein was aan de Weerterweg in Bocholt, nog geen 2 km over de grens in België. We gingen in het gebied net over de grens, oftewel nog geen 2 km fietsen, genaamd het Wijffelterbroek (een broekbos) de grote weerschijnvlinder zoeken. In het Wijffelterbroek zelf was eigenlijk niks behalve moeilijk veel muggen, dus waren we daar vrij snel weer weg. Daarna gingen we bij het gebied dat net over de grens in België lag kijken, het Smeetshof. Daar liepen we over het vlonderpad, om te kijken wat daar was. En ja hoor, daar zagen we nu wél een grote weerschijnvlinder! Hij vloog laag rond, ging een paar keer zitten op de braamstruiken, één keer op het vlonderpad, en zelfs een keer op nog geen halve meter boven ons in de boom. Alleen van op de braamstruiken heb ik een foto.

Toen we daar waren uitgekeken gingen we bij de Kettingdijk kijken (daar heel dicht in de buurt). Daar zagen we nog meer muggen, een kleine ijsvogelvlinder(!), hoorden we zomertortel en wielewaal, zagen we boomvalken boven een plas op gewone oeverlibellen, grote keizerlibellen en vuurlibellen jagen, en bij de Laurabossen zagen we nog een eikenpage.
Op dag twee deed ik weer een excursie met Marnix, nu om gevlekte glanslibellen en kleine ijsvogelvlinder te zoeken bij Groot Broek, een broekbos in België. Deze twee soorten zagen we allebei, maar niet heel goed, en niet op de foto. Daarna besloten we dat we genoeg muggen hadden gezien en dat het zo warm was dat we niet meer hoefden te scoren en wilden gaan zwemmen in de IJzeren Man bij Weert. Dus daar hebben we heerlijk gezwommen en ontdekte ik eileggende kanaaljuffers. Een zeldzame soort, die ik nog nooit gezien had. Toen we eruit waren kwam er een politieagent op een brommertje naar ons toe. Hij vertelde ons dat we daar niet mochten zwemmen. Hij vroeg ons of we de bordjes gelezen hadden. Om eerlijk te zijn: nee, want er waren geen bordjes. Ook achteraf keken we nog even, maar er waren écht geen bordjes. Hij had ook duidelijk geen zin om z’n werk te doen, want toen we vroegen of het met de aanwezige waterskibaan te maken had, zei hij: “Nee, nee dat is het niet”. Hij zei ook: “Het is omdat er hier geen toezicht is. In het kanaal is ook geen toezicht, maar daar mogen jullie wel zwemmen”. Tegen andere excursies die daar waren bleek hij zelfs gezegd te hebben dat het in het regelement van Weert op internet stond dat je daar niet mocht zwemmen…. Net alsof wij internet hadden om dat te checken…. Naja, het zwemmen was heerlijk, en de kanaaljuffers waren ook erg leuk!




Op de derde excursiedag ging ik mee met de excursie naar het Hageven – de Plateaux, een grensoverschrijdend natuurgebied. Het Hageven is België en de Plateaux is Nederland. We werden rondgeleid door een boswachter en twee libellenkenners. Al in het begin bij het Hageven zagen we bosbeekjuffer, gevlekte glanslibel en beekoeverlibel. Daarna gingen we over de grens over naar de Plateaux en zagen we grote keizerlibel, Zuidelijke keizerlibel, zwarte heidelibel, nog meer beekoeverlibel, tengere grasjuffer, tengere pantserjuffer en vuurlibel. Daarna nam de boswachter ons mee terug over de grens naar België, naar een geheim plekje ver van het pad om ons de gewone bronlibel te laten zien. Dat lukte, en we zagen een patrouillerend mannetje rondvliegen!




Op de vierde excursiedag ging ik mee met een excursieleider van buiten de NJN (een oud-lid) naar de Ringselvennen bij Weert. Daar gingen we heen om de Duitse zandloopkever te zoeken. In Nederland komt deze soort alleen daar voor. Ver van het pad ontdekte deze excursieleider (Mark) een mooi stukje zand van 2 bij 5 meter en zei: “Hier zouden ze best wel eens kunnen zitten”. Nog geen 10 seconden ramde hij zijn net naar de grond en sprong er bovenop. Ik herontdekte de ontsnapte Duitse zandloopkever, en nu kreeg Mark hem wel te pakken. De eerste was binnen! Ruim 2 uur later kreeg Mark de tweede te pakken, na lange tijd gezocht te hebben in de volle zon bij bijna 35°C. Het was dus gelukt, maar die 10 vierkante meter waar we ze hebben gevonden was dus het enige plekje waar ze voorkomen! Er hoeft maar een klein beetje mis te gaan en de soort is uitgestorven in Nederland. Tijdens deze excursie hebben maar liefst twee mensen zonnesteek opgelopen….






Op 21ste hadden we rustdag. Oftewel: geen excursies maar gewoon lekker gaan luieren.
Op de 22ste ging ik mee met een excursie naar het Hageven – de Plateaux. Nu was de boswachter er niet bij, dus we mochten helaas niet vangen en niet van de paden. Wel zagen we weer bosbeekjuffer, steenrode heidelibel (in België blijkbaar zeldzaam) en tengere pantserjuffer.





Op de 23ste ging ik met een excursie mee naar Stramprooierbroek. Bij een beek die de grens tussen Nederland en België vormt gingen we eerst lunchen en naar de ijsvogel en weidebeekjuffers kijken. Daarna gingen we naar een plas in het gebied, waar mogelijk de voor België zeer super zeldzame grote oeverspin zou voorkomen. Oeverspinnen waren er wel, maar het is nog onzeker of het de grote of de gerande is. Anne, de spinnenkenner die mee was moet het nog onderzoeken onder de binoc, en mogelijk met DNA. Daarna gingen we weer bij de beek een hapje eten, en zagen we een kleine ijsvogelvlinder die ik nu eindelijk op de foto kon zetten, en maar liefst 3 koninginnenpages die in een veld vol kattenstaarten rondvlogen.







Daarna gingen we naar het Wijffelterbroek waar we eerder die dag op verschillende plekken stinkkaas hadden neergelegd om de grote weerschijnvlinder te lokken. Op de kaas zat helaas niks, maar we zagen er nog wel eentje vliegen.
Op de 24ste van juli was al de laatste excursiedag van dit kamp. Ik wilde nog heel graag spiegeldikkopjes zien, dus ik ging samen met Femke een excursie naar de Groote Peel organiseren. Het was wel 25 km fietsen (enkele reis), maar het was de moeite waard! Bij het bezoekerscentrum vroeg ik waar we de grootste kans hadden, en ik kreeg te horen dat ze werkelijk overal zaten, dus dat dat niet uitmaakte. We gingen de gele route lopen, van 2 km, en onderweg zagen we in totaal maar liefst 72 (stuk voor stuk geteld) spiegeldikkopjes!!! Voor de rest was er daar eigenlijk niks bijzonders te zien in deze 30°C, maar het was erg de moeite waard. Die spiegeldikkopjes zijn zóóóó mooi!!!




Op 25 juli was het bonte dag, en waren we vrij om de hele dag te doen wat je wilde en stukjes te verzinnen voor de bonte avond. Ik ging met een groepje de hele dag bij de A-beek zitten, en een lied verzinnen voor de bonte avond.
Op 26 juli gingen we vroeg op de dag naar huis, waar ik rond 13:00 uur aankwam nadat ik om 10:00 uur van het kamp was vertrokken. Het was absoluut een te gek kamp!!!!
Wat prachtig weer ! En wat een boel nieuwe namen….gelukkig hoef ik er geen overhoring over te maken…veel plezier verder, hartelijke groet, Hanneke
LikeLike