Vandaag ging ik met mijn vader naar de Biesbosch. Het idee was dat het erg gaaf zou zijn, maar dat was het helaas niet. Tot een uur of twee ontsnapten we wel aan alle buien die rond ons hingen, maar toen moesten ook wij eraan geloven.
Daarvoor hebben we wat rondgereden door de Noordwaard en op twee punten serieus uitgestapt. Op het eerste punt waren we nog maar net uit de auto, toen we al twee cetti’s zangers hoorden zingen. We konden ze helaas niet zien. We zagen heel ver weg door de telescoop een paar kluten, maar behalve nog een keer een cetti’s zanger was er bar weinig te zien.
Op een ander punt waren ook weer veel cetti’s zangers, en er vloog een ruigpootbuizerd rond. Maar ja, behalve dat ‘ie zeldzaam is, is er ook weinig moois aan.

Bij de Spaarbekkens zagen we nog een fuutje, een geoorde fuut of een kuifduiker (ze waren allebei gemeld), maar door de afstand en het tegenlicht was er eigenlijk niks van te maken.
Toen begon de bui. Het was ontzettend heftige hagel. In de richting van Barendrecht was het mooier, en ik stelde voor om daarheen te gaan (daar was de zeer zeldzame buffelkopeend gemeld). Mijn vader had er niet zo’n zin in, maar zei dat als het na een kwartier nog niet droog was dat we dan daarheen zouden gaan. Helaas voor hem was het pas na 21 minuten droog, en reden we vervolgens in een heerlijk zonnetje naar Barendrecht.
Daar zagen we hem al snel. Een prachtig mannetje, middenin een groep kuif- en tafeleenden. We konden hem prachtig zien.


Daarna was het tijd om naar huis te gaan. Met bijzonder weinig file konden we een eind komen. We namen bij Echteld nog de afslag, voor de velduil die daar al een tijd zat. En Tommie kon ons precies naar de goede plek brengen, en al snel zag ik hem vliegen! We konden hem prachtig zien jagen, af en toe zittend op een paaltje, dan weer vliegend, soms duikelend naar de grond. Schitterend!



Dit was een dier dat lange tijd hoog op mijn verlanglijstje stond, en nu is het eindelijk gelukt. En hoe!