17 augustus gingen we weer naar huis, maar wel via de Hoge Venen – Hautes Fagnes – Hohes Venn, in welke taal je het ook wil zeggen. Dit is het hoogste gebied van België, met als hoogste punt 796 meter. Daarnaast is het – zoals de naam al zegt – hoogveen, met veel bijzondere planten, vogels, vlinders en libellen (en vast nog veel meer bijzondere dingen die mij minder interesseren).
Helaas was het deze dag op de Hautes Fagnes een bijzonder soort weer, namelijk wind, regen en mist allemaal tegelijk en door elkaar. Geen goed weer voor beesten dus, en aan planten was het meeste natuurlijk uitgebloeid. Wel nog een half uitgebloeide beenbreek, en veel schaduwkruiskruid. Het droevige fluitje van de goudvink hoorden we vaak, en dat paste perfect bij het type weeromstandigheid. Mijn vader zag nog wel een reusachtige grote wolfsklauw, die van een helling naar beneden groeide. Dat was ook behalve het mistige landschap het enige fotogenieke van die dag.




