Afgelopen zondag ben ik een dagje met mijn ouders naar De Hoge Veluwe te gaan. Nou, over dit bekende gebied hoef ik waarschijnlijk niet zo vreselijk veel te vertellen, behalve dan wat ik daar heb beleefd. We vertrokken zo rond 9.15 uur van huis, met de auto naar de zuidelijke ingang van het gebied: ingang Schaarsbergen. We betaalden, en liepen over het wildrooster naar de fietsenstalling, waar de witte fietsen al op ons stonden te wachten. Voor fietsen die dag en nacht buiten staan en die je gratis kan lenen, waren het heel behoorlijke fietsen, waar je prima op kon rijden. We reden eerst naar Eikenhoutbergen, een stukje van De Hoge Veluwe. Na ongeveer 2 kilometer fietsen hoorden we vlakbij het fietspad veel fluiters, kleine geelachtige vogeltjes met het geluid van stuiterende knikkertjes, afgewisseld door heldere fluittonen. Ik riep net nog achterom dat ik fluiters hoorde, toen ik ineens voor mij op het fietspad een reebok zag lopen, op nog geen 30 meter afstand. Ook toen we op de fiets dichterbij kwamen bleef hij gewoon op het fietspad lopen, maar ging uiteindelijk toch de berm in, en liep zo’n 15 meter van het fietspad af. Daar ging hij rustig staan grazen. Niet veel later vloog er een sperwerachtige vogel over ons heen. Ik schonk er in eerste instantie geen aandacht aan, maar toen dag ik de kleuren: donkerbruin met kenmerkende witte stipjes op de vleugels. Het was een nachtzwaluw! Vermoedelijk was hij in zijn slaap opgejaagd, door, wie zal het zeggen, een mens of een vos of misschien een andere vogel of zo. Een feit was, dat deze bijzondere vogel vrij laag over het fietspad vloog, en even later in een boom ging zitten. Door de supergoede schutkleur konden we hem helaas niet meer vinden. Gelukkig (voor ons) werd de grote zwaluwachtige vogel opgejaagd door meesjes, die ook in de buurt waren. De nachtzwaluw vloog op, en landde weer, precies boven ons hoofd. Helaas had ik op dat moment geen camera bij de hand. De vogel keek af en toe over de rand van de tak naar beneden, waar wij stonden. Ik ging gauw de camera halen, maar ik was toch al weer te laat, want de nachtzwaluw was alweer opgevlogen. Even later ging hij weer zitten op een tak, en ik richtte de camera op de vogel. Klik, klik. Gelukt! Helaas had ik veel tegenlicht, en de foto was dus erg donker. Daarom liep ik om de boom heen, maar de nachtzwaluw vloog alweer verder, en landde, terwijl ik niet in de gaten had waar. Dit spelletje herhaalde zich een paar keer, tot ik hem zag zitten op een tak, hoog in een den. Net toen ik hem goed in beeld had, vloog hij op, maar niet ver, want hij ging in een boom op 10 meter van mij af prachtig in het zonnetje, en ik kon nu wel een goede foto maken. Toen het gelukt was, liep ik rustig weg, om de vogel met rust te laten. Wat een geweldige ontmoeting met een zó mysterieuze vogel!

Daarna gingen we weer verder, op naar het doel van deze hele dag: de grote parelmoervlinder en de bosparelmoervlinder. Onderweg stopten we nog even omdat we nog even wilden kijken op een stuk heide. Precies op dat moment, vloog er links een groentje voorbij, en voor ons kwamen er 7 edelherten langs rennen, 5 hindes met 2 kalfjes. Deze verdwenen even snel weer als dat ze gekomen waren. Toen kwamen er 2 mensen aanlopen, dwarsdoor het gebied, waar verder niks mis mee was, omdat je bijna overal op De Hoge Veluwe mag struinen, en op deze plek ook. Het bleken mensen uit Utrecht te zijn, die elke week op De Hoge Veluwe kwamen, om te wandelen en foto’s te maken. Zij wisten ons van alles te vertellen, onder andere waar je precies de bosparelmoervlinder kon vinden. Het was hier vlakbij. “Bij de eerst volgende kruising het zandpad op naar rechts, dan bij het volgende zijpad rechtdoor, en dan als het pad naar links afbuigt, struin je rechtdoor door een stukje bos, met daar achter een heitje. Waarschijnlijk zie je er dan wel een paar,” zei de man. Met een paar aanwijzingen van een andere vrouw die we onderweg tegenkwamen, lukte het ons om de goede plek te vinden, maar onderweg zag ik eerst nog een feloranje vlinder over de hei vliegen. Een grote parelmoervlinder! Hij vloog rap door, maar ging toch even zitten, en ik kon hem op de foto zetten. Helaas lukte dit niet zo mooi, door de vele sprieten die het mij lastig maakten. Daarna vloog de parelmoervlinder op, meteen was hij ook echt weg. Op het heitje zagen we vrijwel meteen al 2 bosparelmoervlinders vliegen. Ook hoorden we in de verte een mannetje wielewaal.

Niet veel later vlogen er nog meer bosparelmoervlinders om ons heen, en later ook nog een grote parelmoervlinder. Bij een afgeplagd stuk heide, wemelde het van de bosparelmoervlinders, en ook vlogen er een aantal hooibeestjes een kleine vuurvlinders rond. Toen we alle vlindertjes goed gezien hadden en we er een beetje klaar mee waren, gingen we verder, want mijn ouders wilden een superzeldzaam plantje zoeken: de kleine schorseneer.

Ik ben nooit echt geïnteresseerd geweest in plantjes, maar stiekem wilde ik dat zeldzame schorsemeneertje (zo noemde ik hem) ook wel zien. Helaas lukte dat niet. Toen begon het ook nog te regenen! Daar hadden we niet om gevraagd! We besloten om onze toevlucht in het bos te zoeken, en als het droog zou worden naar adders te gaan zoeken in de Deelensche Wasch. In het bos stonden veel bosbessen, en het miegelde er van de teken. Toen we weer op de heide stonden kropen er een stuk of 30 teken en teekjes over onze broek. Gauw hebben we ze er afgeklopt, voordat ze zich vast zouden gaan bijten. We gingen weer terug naar de fiets. Gelukkig stonden onze witte fietsen er nog, want anders was het ongeveer 6 kilometer lopen naar de dichtstbijzijnde fietsenstalling. We gingen, nog steeds in de regen, op weg richting de Deelensche Wasch. Bij een splitsing moesten we nog kiezen: of naar het droge bezoekerscentrum met garantie dat we géén slangen zouden zien, of verder naar de Deelensche Wasch waar we met veel geluk misschien wel een slang zouden kunnen vinden. Gelukkig klaarde het al gauw op, en had ik de goede keuze genomen, namelijk naar de Deelensche Wasch. Al snel kwamen we bij “De IJzeren Man”, een groot ven, midden in het Deelensche Veld. Daar zat in een boom (in een boom? Ja, in een boom ja) een watersnip te baltsen. Ook vlogen er 5 koekoeken rond, waarvan minstens 2 vrouwtjes, waarvan één in bruine fase. Sommige koekoeken (alleen vrouwtjes) zijn bruin. Een soort afwijking. Het is geen apparte soort of ondersoort. Ze vlogen allemaal achter elkaar aan, al koekoekend en fladderend. Verder waren er weinig vogels. Ook ontdekte ik hier de eerste teek, die zich had vastgezogen vlak onder mijn navel. Met een pincet is hij keurig verwijdert en een kopje kleiner gemaakt. Na een halve kilometer fietsen zag ik een mooie plek met heide en pijpenstrootje. Een prima plek voor reptielen dus. Helaas. Geen slang te vinden, misschien mede door het prachtige warme weer. Wel was er nog een kikkertje, maar ook die was al te snel om te kunnen zien welke soort het was. Wel vonden mijn ouders nog wat bijzondere plantjes, zoals klein warkruid, kleine zonnedauw, ronde zonnedauw, moeraswolfsklauw, witte snavelbies en grondster. Allemaal mooie plantjes, dus toen keek ik daar maar naar. Toen was de tijd helaas op, en gingen we terug naar de ingang. Toen ik mezelf ’s avonds ging controleren, ontdekte ik, samen met 2 teken die ik op De Hoge Veluwe al had verwijdert, 7 teken die zich in mijn huid hadden vastgezogen. Gelukkig waren 5 daarvan hele kleine, en had ik ze snel ontdekt, dus het risico op lyme is voor mij vrij klein. 2 dagen later ontdekte ik op www.waarneming.nl dat er, op het moment dat wij op De Hoge Veluwe waren, 35 vale gieren zijn overgevlogen, boven de Deelensche Start! Die hebben wij niet gezien… 😦 Wel veel andere dingen, helaas geen gieren of reptielen, maar wel bijzondere vogels, vlinders en planten.











prachtige foto’s Jan-freerk, en een mooi verhaal . Van de ronde zonnedauw moet je even een kleine maken: blaadjes langer dan breed.
LikeLike