Het is 14 december. Het is koud, 0 °C. Wat moeten we op een vriezige zondagochtend? Vogelen! In de Amerongse bovenpolder bij Amerongen.
Mijn vader stelde voor om niet de hele dag thuis te blijven, dus bedachten we om daar heen te gaan. Het is een mooi uiterwaardengebied met veel bijzondere vogels. Mijn vader zei bovendien dat er al een week een zeearend rondhing, dus dat was een extra reden om juist dáár naar toe te gaan.
Zo stapten we met een heerlijk zonnetje en blauwe lucht in de auto. Maar we waren Wageningen nog niet uit, of het werd erg mistig. We hadden nog ongeveer zicht van 250 meter, en dat werd steeds minder. Toen we over de Grebbeberg bij Rhenen reden, was het ongeveer 100 meter. Maar, even plotseling als het gekomen was, trok de mist rond Elst (provincie Utrecht) ook weer op.
Eenmaal bij het begin van Amerongen geparkeerd, liepen we een stukje bos door, om na een heel klein stukje bij een hoog uitkijkpunt over de plassen te komen. Daar heerste grote paniek over de kieviten, wintertalingen, ganzen, grote zaagbekken en reigers.

Allemaal vlogen ze met een hels kabaal kriskras door de lucht. De rede: een grote vogel landde even op het slik, om meteen weer op te vliegen met iets in zijn klauwen. De zeearend!
Ik zag hem als eerste. De grote donkerbruine roofvogel met een witte staart vloog laag over het water aan de overkant van de plas. Hij vloog een rondje over de plas om pal langs ons te vliegen. Daarna ging hij een meter of 150 van ons af in een boompje zitten en maakte pikbewegingen naar zijn poten.

Zo bleef hij een tijdje zitten, terwijl wij naar de velen grote zaagbekken keken die vergezeld door wintertalingen en bergeenden door het water voor ons zwommen. We kregen het ook koud, dus gingen we ook nog een stukje lopen.
Onderweg konden we goed de zeearend in de gaten houden. Toen we naar hem stonden te kijken vloog hij op, om in een kreekje te verdwijnen.
We liepen verder. We zagen nog een grote bonte specht en toen we op een open plek stonden. Zagen we (en hoorden we eerst, trouwens) 2 wilde zwanen overvliegen.

We liepen verder, en gingen nog even wat warms drinken. Toen ging mama zelf verder lopen, en gingen papa en ik in een héél nat weiland rondstruinen, want daar schijnen bokjes te zitten. Van de bokjes zien we niks maar we nog 8 watersnippen. Als we in het tweede weiland zijn, zien we een grote roofvogel niet hoog, en best dichtbij. De zeearend weer! Die kwam weer langs, en botste ook nog bijna tegen een blauwe reiger aan. Hij bleef nog even rondcirkelen om een van een meter of 30 hoog plotseling zonder waarschuwing naar beneden te duiken. Een halve minuut later vloog hij op met duidelijk iets in zijn klauwen. Hij vloog heel ver weg en we hebben hem niet meer gezien.


Wel ontdek ik nog een klapekster die zittend in een struikje rustig de omgeving inspecteert.

Ik kan voorzichtig dichterbij sluipen, en mooie foto’s maken. Uiteindelijk kom ik per ongeluk iets té dichtbij en vliegt de klapekster weg……
weer wat geleerd vandaag: niet te dichtbij klapeksters komen. Het was wel een hele gave ochtend, ook al hebben we geen bokjes gezien, maar wel prachtig de zeearend en klapekster.
Geslaagde vogeldag zeg! Mooi verslag!
LikeLike
Dankje! Ik vond het ook erg leuk hoe die zeearend vlak over ons hoofd vloog….
Jan-Freerk
LikeLike