Op 23 november 2014 ga ik met mijn vader (wat wel vaker doen) hekken controleren. In het gebied waar we dat doen lopen koeien van boerderij Veld en Beek. We lopen eens in de zoveel weken een rondje over de heide, door het bos of gewoon grasland. Er zijn nu drie gebieden waar koeien (of eigenlijk ossen) van Veld en Beek lopen: de Reyerscamp, de Renkumse heide en de Doorwerthse heide die via een ecoduct verbonden is aan de Wolfhezerheide.

Deze keer gingen we naar de Doorwerthse heide en de Wolfhezerheide. Het begon al goed met maar liefst zeven raven die in groepjes van twee of alleen kwamen overvliegen. Aangezien het winter was, konden we niet op leuke reptielen zoals zandhagedissen en adders rekenen. In het heidegebied wordt veel gedaan voor de slangen. In de zomer zien we ze hopelijk wel.
We liepen langs het prikkeldraad, en zagen een bobbel aan een “prikkel” zitten. Toen we dichterbij kwamen zagen we dat het een mestkever was, aan het draad gespiest. Dit kon bijna alleen maar werk van een klapekster geweest.

Twee dagen eerder hadden we op de Noetselerberg (Holten) een klapekster gezien.
Het is een prachtig leefgebied voor een klapekster. Heide, met af en toe berkjes waar ze prachtig in de top kunnen zitten op de uitkijk. Maar we zien, behalve de mestkever dan, geen spoor van de klapekster.
We lopen verder, het raster langs, over het ecoduct en de Wolfhezerheide op. Hier houden we even pauze en zien veel staartmeesjes, glanskopjes, boomklevers, boomkruipers en goudhaantjes. Na de pauze komen we de ossen tegen. Negen om precies te zijn. Na dat ik bij de ossen met mijn zakmes een kruisje in de paal heb gekrast (omdat het om het zo maar te noemen brandhout was), liepen we verder. Toen we bij een hoek van het gebied waren, zag ik een (zo zag het er ten minste uit) langpootmug XXL. Ik kroop onder het prikkeldraad door en zag dat het een juffertje (een soort kleine libelle) was. Ik maakte foto’s omdat we niet wisten wat het was en toen probeerde ik, wat me een keer bij een weidebeekjuffer en een lantaarntje gelukt was, om het juffertje te pakken. Dat lukte! Ik pakte het gewoon bij de vleugels. We lieten deze vrij en zagen nog zo’n juffertje langsvliegen.
Ook deze probeerde ik op de foto te zetten, maar deze was te snel. Ik schrok van een geluid achter ons, en zag dat de vier reeën die we daarnet per ongeluk hadden opgejaagd met het palen tikken, 20 meter achter ons langs gingen om terug te gaan naar waar ze waren.
We gingen verder. Het ecoduct over terug naar de Doorwerthse heide. We aten onze lunch op en gingen een stuk bos in. Toen we er weer uit kwamen zag ik een stipje in de verte. Ik keek met de verrekijker en zag meteen dat het een klapekster was! In het topje van een boom. Hij bleef er even zitten en vloog toen naar een andere boom. We verloren hem even uit het oog en opeens was hij spoorloos verdwenen. We konden hem niet meer terug vinden. We gingen met de auto terug naar huis.
Later vroeg ik me af waarom de klapekster eigenlijk klapekster heet. Dat ekster zal wel komen omdat hij enigszins dezelfde kleuren heeft als een gewone ekster. En een lange staart. Maar dat klap, zal dat zijn omdat hij een opvallende vogel is en toch plotsklaps verdwenen kan zijn?
De libel bleek later thuis een bruine winterjuffer te zijn geweest.


